Keltisch erfgoed in Vissenaken

Waarom heeft Vissenaken twee kerken, twee parochies? Hoe is dat ontstaan? Is er een verband tussen Sint-Maarten en de Sint-Pietersbanden? En waarom is er een Sint-Himelinusbron?

Om een antwoord op deze vragen te vinden moeten we terug naar de 'kersteningstijd' en vroeger. We baseren ons op een cursus gegeven door Luc Machiels anno 1997 en op een artikelenreeks in Het Belang van Limburg van de hand van Luk Machiels en Eddy Valgaerts anno 1994. Tevens maken we dankbaar gebruik van 'Vissenakens onbekend verleden' van prof. C. Van de Wiel, heruitgave 1996.

In school leren we dat de wortels van de beschaving in onze gewesten in de klassieke oudheid en het christendom liggen. Het Kelto-Germaanse erfgoed dat onze cultuur doordrong wordt dikwijls nillens willens genegeerd. Als plaatselijk voorbeeld halen we het Gallo-Romeins museum 'Het Toreke' te Tienen aan, waar weinig Gallisch (Keltisch) en veel Romeins getoond wordt. Dat het heidense Europa werd gekerstend is slechts een halve waarheid. Men kan evengoed zeggen dat het christendom in West- en Noord-Europa sterk werd aangepast aan het heidendom. Het is immers onmogelijk -vroeger én nu- om een totaal nieuwe religie op te leggen die geen voeling heeft of rekening houdt met het bestaande volksgeloof. Des te meer omdat hier toen rijke en welvarende boeren woonden die al meer dan duizend jaar een eigen cultuur hadden en dus sociaal-juridisch en religieus goed georganiseerd waren.

Daarom is het interessant wat dieper in te gaan op de denkwereld van de Kelten en hun natuurreligie.

Volgens deze religie zou al het zicht- en tastbare geschapen zijn uit de natuurelementen water, aarde, vuur en lucht.

Het water en de aarde vormden het 'beneden' en het vrouwelijke en winterse deel van het godsbeeld. Voor de Kelten golden de rivieren als vrouwelijkheden: Tamara (Demer), Gatia (Gete). Het vrouwelijke karakter van de aarde leefde in het beeld van Moeder Aarde, Gaia, de Matrona, de Graangodin. Belangrijke Keltische godinnen waren Rosmerta, Epona, Brigid.

De elementen vuur en lucht daarentegen vormden het mannelijke en zomerse 'boven'. Zo kende men wind-, storm- en zonnegoden. Van de Kelten kennen wij de zonnegoden Ruadan en Belenos, de wind- en stormgoden Lug en Taranis.

De samensmelting van het vrouwelijke benenden (de godin) met het mannelijke boven (de god) noemde men het 'heilig huwelijk'. Dit huwelijk was noodzakelijk om eender wat te laten groeien. Uit de vereniging van water, aarde, vuur en lucht zag men het leven op de akkers, in de veestapel, in het gezin voortvloeien.

Dit heilig huwelijk situeert zich bij uitstek bij bronnen omdat de Kelten precies in de bronspiegel de vier elementen verenigd zagen: de onderGRONDse WATERader raakte de ZONNEstralen en de buitenLUCHT. Bronnen waren Keltische heiligdommen. Vele kerken en abdijen werden dan ook op bronnen gebouwd: OLV ten Poel en het Maagdendaalklooster te Oplinter.

Ook de heilige bronnen die op ontelbare plaatsen op het West-Europese platteland eeuwenlang centra van drukke volksdevotie bleven, staan hiermee in verband.

Het vroege christendom nam deze erediensten over, maar verving de oorspronkelijke verering door een eigen heiligenfiguur (met verzonnen water-, vuur- en andere wonderen omgord). Van de werkelijke levensloop van deze bron- of doopheiligen (dopen is afgeleid van het Keltische TOBAR, wat bron betekent) is niet veel geweten. In de legende van Sint Trudo wordt verteld dat een oude vrouw zijn kerkje (boven een bron) in aanbouw vernielde. De vroegere brongodin verwerd hier tot een boosaardig vrouwtje. Sint Willibrordus liet te Aldeneik rijkelijk wijn vloeien uit een leeg vat. Dit soort bevoegdheden (macht) kleefde voorheen aan heidense godinnen.

Als we dit vergelijken met de legende van Sint Himelinus stellen we vast dat er ook sprake is van een jonge vrouw (de brongodin) die hem (Sint Himelinus) niet gehoorzaamd en hem geen water geeft. Uiteindelijk kan hij haar overreden en bewijst hij zijn macht over het element water door het in wijn te veranderen.

(Heden ten dage worden bij gelegenheid van de processie naar de bron broodjes met water uit de bron besprenkeld.)

In de legende wordt verteld dat zijn graf 'klaar gemaakt was zonder enige hulp van mensen en zonder dat er uitgegraven aarde zichtbaar was', zodat zijn macht over het element grond ook bewezen is.

(Zeker tot in 1905 namen pelgrims aarde mee naar huis, die zij uitgroeven tegen de muur van het koor aan de noordzijde van de Sint-Maartenskerk.)

Terloops wordt vermeld dat de klokken vanzelf feestelijk begonnen te luiden en dat hij, alhoewel dood, 'blinkend van aanschijn' was. De lucht (de klokken) en het vuur (op zijn gelaat) zijn de overige twee natuurelementen die hij vanzelfsprekend ook moet beheersen om als nieuwe heilige aanvaardbaar te zijn.

En ... hij werd aanvaard, zoals blijkt uit het verhaal van de pastoor in 1621 dat hij geen enkel kind naar de catechismusles kon krijgen terwijl er toch een enorme volkstoeloop van wijd en zijd naar het graf van Himelinus was.

Bij de christianisering werden dus niet alleen de 'heilige' plaatsen maar ook de namen en bevoegdheden van de traditionele god(inn)en overgedragen op (al dan niet historische) heiligenfiguren. Zowel hun uitbeelding als hun levensverhaal zijn frappant gelijklopend met de heidense voorgangers.

Alleen de Kelten kenden het gebruik om een god voor te stellen op een paard: Luggroepen. Het paard gold als een luchtsymbool, waarschijnlijk omwille van diens lenigheid en snelheid en omdat hij die erop zat met zijn voeten los was van de grond. Wij zien meestal een goddelijke ruiter die de voorpoten van zijn paard laat rusten op een aards wezen. Wat uitgebeeld werd was de verbondenheid van het 'onder' en het 'boven'. Vergelijken wij deze heidense uitbeelding met het beeld van Sint-Martinus, dan vallen volgende gelijkaardigheden in het oog. Ook hier betreft het een heilige ruiter, ook hij werd uitgebeeld met een wezen (bedelaar) aan de voeten van zijn paard. Door het geven van een stuk van zijn mantel aan de bedelaar duidt hij op de verbondenheid van het boven met het onder.

Merkwaardig is het vast te stellen dat restanten van oude Luggroepen gevonden werden op plaatsen waar achteraf Sint-Martinus vereerd werd. Dat is in de eerste plaats het geval in de legendarische thuisbasis van Martinus, het Franse Tours (=toren, verwijst naar lucht). Korter bij huis is dat zo in Berg (dorpsnaam die eveneens verwijst naar hoog, in de lucht) bij Tongeren en in het Zuid-Limburgse Heers (van Horsa, paard). De legende vertelt ook dat Martinus de troon van de onwillige Romeinse keizer in vlammen zette. Zo toonde men aan dat deze heilige, als opvolger van de oude lucht- en vuurgoden, ook macht had over het element vuur. Denken wij hier ook aan de volkse vuurfeesten op 11 november.

De kerk op de berg (hoog, in de lucht) in Vissenaken heeft als patroonheilige Sint-Maarten.

De heidense tijdsbeleving blijkt ook goeddeels door de kerk overgenomen en de heidense jaarkring met zijn krachtpunten en feestelijkheden werd overkleefd met de viering van christelijke evenementen.

Op 1 augustus werd Lugnasa gevierd: de dankviering voor de oogst. Lugnasa betekent het huwelijk van Lug (de zomer en luchtgod).

De moedergodin, de graangodin, werd geëerd omwille van de verkregen vruchten, haar taak was volbracht, zij trok zich terug uit het aardse wasdom en trad in het huwelijk met de hemelgod Lug. Dit Keltische Lugnasa-feest werd door de Romeinen omgevormd tot de hoogste feestdag ter ere van de goddelijke Romeinse keizer. De Lug-cultus werd dus vervangen door de Keizer-cultus, en daarom werd de oogstmaand, naar het statuut van de keizer, Augustus (de goddelijke) genoemd.

Met de installatie van het christendom werd uiteraard komaf gemaakt met het goddelijke statuut van de keizer, en wie anders dan de eigen eerste paus (ook een soort keizer), Sint-Petrus, kon in aanmerking komen om 1 augustus op te eisen. Specifiek het feit dat Sint-Petrus zich indertijd tegen de heidense keizer-cultus had verzet en daarom in de boeien was geslagen, werd voortaan op 1 augustus herdacht. Daarom dat wij op die vanouds geladen datum het feest aantreffen van Sanctus-Petrus-in-Vinculis, Sint Pieter-in-de-ketenen, Sint-Pietersbanden.

De patroonheilige van de tweede kerk te Vissenaken zijn de Sint-Pietersbanden.

Waar men gaat langs Vlaamse wegen..., en dus ook te Vissenaken, zien we het beeld van Maria opduiken op verschillende plekjes langs velden en weiden, boven inrijpoorten van boerderijen, op schoorsteenmantels,...

Volkspopulaire vrouwelijke sinten zijn gemakkelijk terug te voeren naar het beeld en de verworvenheden van de traditionele aardmoeders. In de eerste plaats werd de figuur van de bijbelse Maria geschoven over het beeld van de oude aardmoeders. Hun verworvenheden als beschermers van wasdom, woonst en kinderen werd goeddeels overgenomen door Maria.

Tot slot van deze korte kijk op het Keltisch erfgoed is het verbijsterend dat het Keltisch siermotief bij uitstek, nl. de spiraal, krul of 'S' nog duidelijk terug te vinden is in bv de smeedijzeren hekken van onze boerderijen, of in de ankers op muren. Hier wordt de Keltische visie van de steeds terugkerende jaargetijden, van het altijd opnieuw geboren worden en sterven, van de eeuwigdurendheid van het leven gesymboliseerd.

Merkwaardig toch dat we rond een klein bronneke te Vissenaken zoveel Keltisch erfgoed aantreffen.

Het enige wat eigenlijk ontbreekt zijn plaatselijke archeologische vondsten die deze gegevens ook hier, zoals elders, tastbaar kunnen maken.

Met deze bijdrage hebben we gepoogd te verklaren, te verduidelijken en te waarderen. Ons rijke verleden geeft dikwijls een antwoord op 'waarom'.

Zelf moeten we zoeken 'waartoe'.


Rudy Scheys


Over het Hageland...


Schrijf in voor de Nieuwsbrief van Vissenaken

Activiteiten
in/rond Vissenaken

Welkom op de webstek van Vissenaken. Hier vind je heel veel over deze deelgemeente van Tienen... heb jij nog iets? Klik hier...